De veren van de rabbi; een joods verhaal
Er waren eens twee vrienden. Beiden hadden het goed in het leven. Ze hadden elk een gelukkig gezin en goed werk. De een was koopman en de ander was rabbi. Maar, langzaam maar zeker groeide er een verwijdering tussen die twee.
Na verloop van tijd begon de koopman roddels te verspreiden over de rabbi. Hij maakte het bont in wat hij aan lelijks over hem vertelde. De goede naam van de rabbi ging verloren, en hij verloor daardoor zijn werk. Daarna verloor hij zijn vrouw, en zijn gezin liet hem in de steek. Berooid, eenzaam, en diep bedroefd werd de rabbi ziek. Van verdriet en armoede kwam hij in een kale schuur op bed te liggen. Hij had niet lang meer te leven.
Ondertussen was de koopman ook aan lagerwal geraakt omdat niemand meer met hem te maken wilde hebben. Hij begon na te denken over zijn leven. Hij hoorde over zijn oude vriend die ziek was en besloot hem op te zoeken. Toen hij aan het bed van de rabbi zat hoorde de koopman wat zijn verhaaltjes over hem teweeg hadden gebracht. Maar hij kon niet geloven dat zijn roddels zoveel hadden kunnen bewerkstelligen. Het waren maar woorden, vond hij.
Half ongelovig nog vroeg de koopman om vergeving, maar de rabbi wilde daar niets van horen. In plaats daarvan vroeg hij of de koopman één keer iets voor hem wilde doen. Dat wilde de koopman graag. Misschien kon hij zo een beetje goedmaken van wat hij in zijn leven aan onheil had aangericht. De rabbi nam het kussen waarop hij lag en gaf het aan de koopman. Hij zei: nu moet je naar de kerktoren van het dorp gaan. Klim helemaal naar boven. Schud bovenop de toren alle veren uit het kussen, en laat ze wegdrijven op de wind. Kom daarna bij mij terug. De koopman vond het een vreemd verzoek. Maar na aandringen van de rabbi ging hij toch. Hij klom op de kerktoren, haalde het stiksel van het kussen los en schudde er alle veren uit. De koopman begreep werkelijk niet waar het goed voor was. Maar er stond een vrolijk windje, dus de veren dartelden in het rond en verdwenen in alle richtingen. Het was een prachtig gezicht.
Toen alle veren uit het zicht verdwenen waren ging de koopman weer terug naar de rabbi.
Hij liet de lege kussensloop aan de rabbi zien en vertelde dat hij de opdracht had uitgevoerd. Goed zo, zei de rabbi. Nu komt het tweede deel van de opdracht. Nu moet je alle veren weer bij elkaar zoeken en die in de kussensloop stoppen.
Maar dat is onmogelijk! riep de koopman uit. Daar heb je gelijk in, zei de rabbi. Dat is net zo onmogelijk als alle roddels terugnemen die je over mij en over andere mensen hebt verspreid. Let daarom vanaf nu heel goed op je woorden. Ze zijn net als veren. Als ze eenmaal losgelaten zijn kun je ze nooit meer terughalen.
- een joodse vertelling, naverteld door ds. Anne Kooi