Kerst is het feest van de omgekeerde wereld. Ik kan me nog herinneren dat ik dat begon te begrijpen. Opeens vielen er allerlei dingen op hun plek die als resten van mijn opvoeding in mijn geheugen zaten, en opeens vond ik het christendom weer interessant. Wat er in de loop van de jaren gebeurd is, is dat het kerstfeest als feest van de komst van Jezus ondergesneeuwd was. Niet alleen was het ondergesneeuwd in commercie en sentimentaliteit, maar het was ook van zijn betekenis beroofd. Het werd een veilig systeembevestigend gebeuren waar alle angels uit verwijderd waren.
Juist het verhaal van de komst van Jezus zet alle conventies op z’n kop. Het is van A tot z een tegennatuurlijk gebeuren. Het begint al met een zwangerschap waar geen man aan te pas gekomen is (Johannes 4: 13). Dat is al moeilijk te verteren voor de heren. Niemand kan er prat op gaan de verwekker te zijn van deze bijzondere, centrale figuur. Dan blijkt dat dit kind onder condities geboren wordt die vergelijkbaar zijn met de manier waarop in onze dagen vluchtelingen opgevangen worden (Marcus 2:7). Zijn wieg was een voederbak in een stal. Nee, een decoratief schattig vintage kerststel-kribbetje was het echt niet. De omkering zit in het gegeven dat juist dit kind een koning wordt genoemd (Matteüs 2:2). Koningskinderen komen in het algemeen met veel meer comfort in de wereld. Maar in het kerstverhaal: het hardnekkige gerucht alleen al dat er in Betlehem een koningskind geboren is, roept zoveel weerstand op bij de machthebbers (Matteüs 2:3 ev.), dat ze voor alle zekerheid alle jongetjes van twee jaar en jonger lieten vermoorden. Jezus is nog maar net geboren en hij moet met zijn ouders al naar een vreemd land vluchten (Matteüs 2:14).
Jezus komt in een rauwe, gevaarlijke wereld terecht in een streek die zucht onder de bezetting door een wrede militaire macht. Dat er engelen uit de hemel komen en de bede ‘vrede op aarde’ zingen (Lucas 2:14) ligt helemaal niet in de lijn van de verwachtingen van iedereen die ook maar een beetje wereldwijs is. Ook dat is de werkelijkheid op z’n kop. Geloven dat zo’n kind een serieuze tegenmacht kan zijn (psalm 8:9) tegen mensen die alles bij het oude willen houden omdat ze zelf bij welvaren, is wel naïef. Toch ligt daarin de kracht van Kerst. En het ontregelende.
‘Zijn woord wil deze wereld omgekeerd, dat lachen zullen zij die wenen’ dicht Huub Oosterhuis in lied 1001 van het nieuwe liedboek. Soms snap ik niet dat mensen dat niet kunnen snappen. Ieder jaar weer maak ik mee hoe een stortvloed van decoratieve ‘gezelligheid’ onze Kerst overstemt. Het smoort het kerstverhaal in een hoop wolligheid en vertroebelt de zo noodzakelijke hoop. De hoop overigens die desondanks de wereld inkomt. Hoop bijvoorbeeld dat toch de oorlog in Oekraïne stopt. Dat toch de zachte krachten van de pers, de rechtspraak, diplomatie en humane levensvisies het zullen winnen van corruptie, haat, moord en doodslag. Dat de mensen, maar ook landen en naties, hun zwaarden weer zullen smeden tot ploegijzers (Jesaja 2:4 en Micha 4:3). ‘Als de nood het hoogst is, is de redding nabij’ weten we. Maar kennelijk ondervinden wij hier die nood niet meer zo. Elders in de wereld des te meer.
We kunnen eigenlijk niets anders dan maar blijven herhalen dat de komst van het kerstkind menselijkerwijs een wonder genoemd moet worden. Vertrouwen hebben in het onwaarschijnlijkste; namelijk dat er op aarde fundamenteel ruim baan gemaakt wordt, voor Jezus en daarom voor ieder mens waar geen plaats voor is. Moeilijk te geloven, maar juist daarom zo waardevol.
Goede kerstdagen gewenst, waar u zich ook bevindt!