Het beeld dat mij diep geschokt heeft is dat van twee zusjes ergens in de Gazastrook. Het oudste meisje zal een jaar of vijf zijn. Ze is gewond. Ze zit op een bed dat moet dienen als behandeltafel in een provisorisch veldhospitaaltje, of misschien zelfs dat niet. Misschien is het alleen maar een in de haast vrijgemaakte ruimte temidden van alle destructie en ellende. De wonden van dit meisje worden verzorgd. Dan komt de vader binnen met een meisje van een jaar of twee. Ook zij is gewond. Ze zit onder het gruis, bloed op haar rug. Het kind huilt niet, ze is verstijfd. Ze wordt ook op het bed neergezet. Als het eerste meisje haar ziet komt ze ondanks haar eigen pijn naar voren om haar te omhelzen, als ze kon. Ze roept uit: “Mijn zusje! Mijn lieve kleine zusje!”
Mijn God, wat doen we mensen aan! Wat doen we kinderen aan. We weten toch wat dit weer voor oneindige gevolgen heeft aan trauma’s en haat. En waar is God in dit alles? Is het niet de Abrahamitische God, de God van de Joden, moslims en christenen die van alle kanten aangeroepen wordt om alle ellende op aarde? Je zult maar gegijzeld zijn, gemarteld worden. Je zult maar vastzitten op een plek waar de bommen vallen. Je zult maar bij zoveel dode familieleden, geliefden, staan en uitroepen: ‘Heer, ontferm u over ons.’
De vraag naar God gaat over de vraag naar wat wij als mensen heilig achten. Dan vallen er in het licht van de oorlog heel wat godsbeelden door de mand. We zien valse goden die surrogaatoplossingen bieden. We zien nationalistische goden die je alleen maar gelijk geven. We zien goden die strijden voor ‘zuivere religie’ die uiteindelijk alleen maar om dominantie over anderen gaat. Er zijn ook goden die mensen innerlijk verscheuren onder onoplosbare dilemma’s. En goden die bagatelliseren, het leed negeren of als onbelangrijk wegzetten.
We kunnen naast valse goden ook spreken van kleine goden. Dat zijn goden in de sfeer van standaardovertuigingen, die het ‘beter weten’ en anderen bestraffen. Of kleine goden die zoete lieve wereldbeelden scheppen, maar blind zijn voor de werkelijkheid. Die kleine goden stellen ons teleur. Ze zijn eenzijdig en schieten tekort. Ze geven juist gevoelens van onmacht en hopeloosheid als we geconfronteerd worden met de realiteit. Een geloof dat alles gladstrijkt ontkent de grote moeiten die mensen kunnen ontmoeten in hun bestaan, en de ambivalentie die het leven (persoonlijk en op grote schaal) met zich mee kan brengen.
Hoe staat het dan met de Abrahamitische God, die van Joden, moslims en christenen? Daar valt veel over te zeggen, en veel van wat in de Bijbel staat heeft tegenwoordig – lijkt wel – een bijsluiter nodig. Eén ding dan: in de tijd van David hoorden we deze zin (Psalm 34:15): “Mijd het kwade, doe wat goed is, streef naar vrede, jaag die na.” Het is een begin. Laten we hopen en handelen, zodat bij wijze van spreken de twee kleine zusjes in hun verdere leven vrede en geluk zullen kennen.
ds. Anne Kooi, predikant van de protestantse gemeente Waal, Koog, Den Hoorn, met dank aan prof. Hanneke Schaap-Jonker.