In de dagen dat ik dit schrijf neemt de taliban de macht over in Afghanistan. Zoals vast u allemaal in Den Hoorn, werd ik via televisie en sociale media op de hoogte gehouden van de enorme ellende onder de bevolking aldaar toen de Amerikaanse- en NAVO-troepen Afghanistan verlieten. Ik zag de angst in de ogen van de mensen in Kabul, en dan vooral van de vrouwen en kinderen. Ik hoorde de geruchten over executies en martelingen in de regio´s. Op afstand was ik getuige van ten hemel schreiend geklungel rond evacuaties en ik schaam mij diep omdat er ‘onder druk’ scheiding ontstond tussen ‘eigen mensen’, zoals Nederlanders die op de ambassade werken, en de Afghanen die voor Nederland en de EU werkten. Saigon (Vietnam) werd opnieuw afgespeeld voor onze ogen; een knalharde echo van Srebrenica (Bosnië) klonk in onze Nederlandse oren. Niets geleerd in al die jaren.
Ik schaam me ook omdat al deze ellende opnieuw teweeggebracht wordt door een religieuze groepering. Toegegeven de nuance: niet iedereen ziet de taliban als een religieuze beweging. Het zou eerder een vorm van radicaal en sektarisch extremisme zijn, deels te verklaren als reactie op de bezetting van de Sovjet-Unie in de jaren 80. De verschijning sec van de taliban maakt al duidelijk dat niet de aanbidding van God hun identiteit vormgeeft, maar het automatische geweer. De eerlijkheid gebiedt ook om te zeggen dat daden uit het verleden geen zekerheid bieden over hoe het verder zal gaan. Maar de angst die de taliban vandaag de dag al teweegbrengt zegt genoeg, lijkt me. Hoe je het ook wendt of keert: het zelf-verstaan van de taliban is religieus.
Nu kan ik makkelijk zeggen dat deze verschrikkelijke schending van de rechten van mensen weg te zetten valt onder de zeer brede vleugels van een andere religie dan de mijne. En dat is natuurlijk ook zo. Maar tegelijkertijd weten we ook dat de geschiedenis van het christendom net zo goed niet vrij is van extremisme en geweld, agressief wetticisme, psychische manipulatie rond fundamentalisme of zeer ‘vrije’ dictatoriale opvattingen over wat er allemaal zondig zou zijn. Overigens: een gewaarschuwd mens telt voor twee, want zowel in de joodse Bijbel (het oude testament, in Jesaja 29:13) als in de woorden van Jezus in het nieuwe testament (o.a. Marcus 7:6) én in de brieven van Paulus (Kolossenzen 2:22) staat het al: “tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen.” (Matteüs 15:9). Omdat die waarschuwing telkens weer klinkt in de Bijbel begrijp je dat het vaak nodig was om mensen wat dat betreft tot de orde te roepen. Eigen rechtertje spelen met de valse claim dat dit onder de vlag van God gebeurt, is kennelijk een repeterend menselijk kwaad.
Het woord taliban is het meervoud van het woord talib dat ‘student’ of ‘leerling’ betekent, heb ik begrepen. In de ogen van velen die begaan zijn met het lot van vrouwen en kinderen in Afghanistan zijn het leerlingen die een leer vol angst, dood en verderf onderwijzen. Het zijn leerlingen die op de stoel van de leraar zijn gaan zitten. Ook het christendom kent het motief van de ‘leerling’: om te beginnen zijn er de 12 leerlingen van Jezus, en later begint iedereen die volgeling van Jezus wil zijn, als zijn leerling. Maar ook het christendom kent zijn leerlingen die op de stoel van de leraar zijn gaan zitten. Denk maar aan de kruistochten bijvoorbeeld, of aan de heksenvervolging, of aan de godsdienstoorlogen rond de reformatie, of misschien ook wel aan de opgeschoten christen-pubers die onlangs demonstreerden tegen de komst van geëvacueerde Afghanen in de Harskamp.
Bij al die leerlingen herken ik die gemakzuchtige overtuiging die in zichzelf gesloten is. Namelijk: “ik heb gelijk omdat ik zeker weet dat ik het zuivere geloof heb aangenomen. En omdat ik dus zuiver geloof, heb ik altijd gelijk. En God vindt het ook.”
Een tweede overeenkomst lijkt me dat deze leerlingen hun eigen geloof definiëren over de rug van een ander. Dat gaat in de trant van: “het is mijn hoogste en heilige overtuiging dat jij niet mag zijn wie je bent. Of dat jij je in jouw leven niet mag ontplooien, omdat ik dat namens God verbied”. De ‘heilige strijd’ die in onze tijd het nieuws haalt gaat immers nooit over het aanvaarden van beperkingen die gelovigen zichzelf opleggen ten gunste van anderen om aan (hun interpretatie van) Gods wil te gehoorzamen.
Zou de wereld er beter uitzien zonder religie? Soms denk ik van wel, vooral omdat er bij religie een emotie-element zit dat sterk motiverend werkt; ten kwade in de Afghaanse context. Maar kan die emotie elders of op een ander moment mogelijk ook ten goede werken? Om dat laatste ben ik dan wel weer bang dat je het kind met het badwater weggooit. Misbruik van een religie sluit tenslotte een oprecht (nederig) geloven niet uit. Bovendien denk ik dat als de mensen geen religie meer zouden hebben om als kristallisatiepunt te misbruiken voor hun extremisme, ze wel iets anders vinden. Zoals bijvoorbeeld nationalisme, of complottheorieën, of een stammenstrijd die rond voetbalclubs te organiseren is; ik noem maar wat.
Kunnen we de mensen genezen van haat, hoogmoed, domheid en agressie, of ligt dat principieel boven onze macht? Het is een oprechte vraag in een wereld die voorlopig niet ophoudt te lijden aan mensenminachting, marteling en geweld.
ds. Anne Kooi, predikante van de protestantse PKN-gemeente Waal-Koog-Den Hoorn