Dienen
Tijdens de coronapandemie komt het thema regelmatig naar voren. Namelijk: ‘waarom zijn we kerk?’ In deze tijd wordt dat thema alleen nogal eens specifiek ingevuld aan de hand van de vraag ‘wat blijft er over van de gemeente als we niet meer kunnen zingen of koffiedrinken?’ Wie ons als kerkgangers een beetje kent, kan ook inderdaad met recht en rede vermoeden dat er niet veel aan kerk-enthousiasme overblijft als je het zingen en het koffiedrinken wegstreept. In de komende tijd moet ook nog maar blijken of en in hoeverre mensen terugkomen naar de kerkdiensten. De diensten worden aan de ene kant steeds een beetje meer toegankelijk voor kerkgangers. Aan de andere kant zullen ongetwijfeld juist het zingen en het koffiedrinken langer aan beperkingen gebonden blijven. De verzuchting is al gehoord: ‘maar waar kom je dan voor?!’ Of vanuit een andere optiek over hetzelfde onderwerp: ‘als we gaan opstarten moeten we vooral zorgen dat er weer zoveel mogelijk gezongen en koffiegedronken kan worden; anders komen de mensen niet’.
Hoe dat allemaal zal gaan kunnen we nu natuurlijk nog niet overzien. Het virus houdt zich niet aan afspraken die we als mensen onderling maken. Dat gedraagt zich volgens de (eigen) natuur. Wat we als kerkgangers wel kunnen begrijpen is dat ons samenkomen überhaupt nooit de bedoeling heeft om ons te laten ‘bedienen’. Het is heel fijn als we kunnen zingen en het draagt zeker bij aan de kwaliteit van ons gemeente zijn als we kunnen koffiedrinken. Maar daar kan het allemaal niet om begonnen zijn. We komen in de kerk bij elkaar om te leren van onze heer Jezus Christus en om Hem te eren. Dat doe je niet door dingen te willen die je medemens kunnen schaden. Of door bijvoorbeeld de leuke dingen voor jezelf te stellen boven het belang van de gezondheid van je naasten. Jezus geeft zelf ons het grote voorbeeld: ‘Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ Dat staat in Marcus 10: 42-45, en in Lucas 22: 27 staat: ‘Ik ben in jullie midden als iemand die dient.’
Je komt niet in de kerk om er iets te halen. Je komt naar de kerk om er iets te brengen en om er juist daarom rijker vandaan te komen. Dat klinkt tegenstrijdig maar dat heeft te maken met het geheim van het evangelie. Wie bereid is om te dienen begrijpt wat Jezus bedoelt en voelt hoe radicaal zijn betekenis is. Die begrijpt hoe de weg die Jezus ons wijst loopt en vindt daarop tegelijkertijd de moed om die weg ook feitelijk te gaan. Dat kan een weg zijn die door de woestijn leidt. Het punt is dat de bestemming van die weg altijd aan jouzelf voorbij wijst, en dat je juist daarin leert wat de liefde van Jezus voor ons allen is. In de afgelopen tijd hebben we in de kerkdiensten veel uit het Johannes-evangelie gelezen. Ik herinner aan het gedeelte van Johannes 15: 9-13: ‘Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden.’
Dat laatste is nog wel even heel wat anders dan de ‘opoffering’ om voorlopig nog voorzichtig te zijn met zingen en koffiedrinken. Desalniettemin hoop ik dat we elkaar spoedig en met een oprecht hart weer bij de kerkdiensten zullen kunnen begroeten!
ds. Anne Kooi