Tijdens de zomer heb ik een boek gelezen dat me enorm aan het denken heeft gezet. Namelijk: ´Nieuwe kruisvaarders´ van Sander Rietveld. De ondertitel is: ‘de heilige alliantie tussen orthodoxe christenen en radicaal-rechtse populisten’. Het boek gaf me een schokkend nieuw zicht op hedendaagse tendensen in kerk en politiek.
Wat Sander Rietveld aantoont is dat er vanuit streng-christelijke groeperingen een grote interesse is in populistische politieke partijen en andere radicaal-rechtse organisaties … en andersom. Elementen als ‘natuur’, ‘volk’ en ‘familie’ vinden hun uitwerking in ‘het recht van de sterkste’, ‘afwijzen van migratie als volksvijandig’, ‘vreemdelingenhaat’, ‘afwijzen van homo-rechten, terugwijzen van vrouwen naar een ondergeschikte positie’, ‘verzet tegen abortus en euthanasie’, ‘verheerlijking van de joods-christelijke cultuur voor zover het uitkomt als identiteitsmarkeerder’, ‘verheerlijking van rijkdom, kracht en machtspolitiek’.
Verbijsterend vond ik het te lezen dat populistische partijen in Nederland en andere Europese landen en Rusland, maar ook in de VS met groot genoegen rond-shoppen in ideeën van rechts-conservatieve christelijke kringen en daar selectief hun gelijk in halen. Een terugvallen in nazi-ideologie ligt dan vlak om de hoek. Deze christelijke groepen hebben kennelijk niet begrepen waar het in het christendom om gaat.
Naastenliefde, opkomen voor vreemdelingen en armen, de relativering van de betekenis van familie (o.a. Matteüs 12: 48-30), kritiek op het ‘natuurlijke’ als leidraad voor de inrichting van menselijke samenlevingen, om maar iets te noemen, is aan deze groepen kennelijk volledig voorbijgegaan. Niet het ‘ik’ en het ‘wij’ staat centraal in het christendom, maar het ‘Gij’ en het ‘jij’, het ‘na U’. Christenen leren te denken uit ‘niet-het-eigenbelang’, maar vanuit de door God gekwalificeerde ‘Ander’. Op de keper beschouwd is Jezus immers een looser in de ogen van de wereld, en zijn pleidooi voor een rechtvaardige en vreedzame samenleving is een dwaasheid voor hen die wereldwijs zijn. In de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs schrijft hij: ‘Wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen; wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen.’ (1 Korintiërs 1: 27 en 28).
De achterliggende vraag is: wat bezielt mensen om iets waardevols in exact het tegendeel te laten verkeren? Zoals een vredesoproep die vertaald wordt in een oproep tot geweld of zelfs oorlog? Is dat een kwalijke eigenschap die alleen christenen zo nu en dan vertonen? Of hoort het bij de drie monotheïstische godsdiensten (Jodendom, Christendom en Islam)? Of bij religie in het algemeen? Of is het een manco waar wij mensen sowieso mee te kampen hebben? Werkt het zo bij mensen dat bijvoorbeeld een goed werkende democratie met quasi democratische argumenten kan worden omgebouwd tot een dictatuur?
Persoonlijk kan ik niet anders dan terugvallen op het ‘morele kompas’ dat ik in mijn jeugd in kerk en theologie heb meegekregen. Namelijk dat het denken over ethiek begint bij hen die buiten de boot vallen. Met als onmiskenbaar gegeven: Jezus die eindigt aan het kruis. Om dan ook nog te denken dat dáár echte toekomst in gelegen is. Dat is een absolute oproep tot zelfkritiek die aan de mensheid gegeven is. Het blijft altijd een vrije keuze of je je daar wat van wil aantrekken. Maar om het in zijn tegendeel te laten verkeren? Dat nooit!
Anne Kooi, predikante van de protestantse PKN-gemeente Waal-Koog-Den Hoorn