Sinds de inval van Russische troepen op 24 februari is de vrede in Europa aan flarden geschoten. Er is een oorlog uitgebroken in ons werelddeel. Een oorlog die bang maakt.
Daarmee is tegelijkertijd gezegd dat ‘de vrede’ verstomd is geraakt. Als de stem van de vrede niet al heel zwak was, zwijgt ze nu definitief. Verschoten vrede wil ook zeggen dat de vrede is flets geworden. Vaal. Verschoten als een oude lap die te lang in de kast gelegen heeft. Zoals een geruststellende gedachte zich tijdenlang op de vlakte kan houden, en dan, eens weer wakker geroepen, niet meer adequaat blijkt te zijn; net naast de pointe grijpt. Wat moeten we daar als kerken dan mee? Was het niet zo dat kerken van Godswege een bijzondere kennis hebben van vrede? Als we Kerst vieren, zingen we toch allemaal van ‘vrede op aarde’? Zijn wij desondanks de taal van de vrede verloren?
De taal van de oorlog heeft zich in de afgelopen jaren doorontwikkeld en heeft er meerdere dimensies bij gekregen. Het oeroude dreigen met wapens is er als vanouds. Die taal verstaan we allemaal nog wel. Want wapens doden en verwonden mensen en dat doet onbeschrijfelijk veel pijn. Wapens maken niet alleen directe slachtoffers, maar ook indirecte: familieleden, mensen die kapotgaan door oog in oog te staan met verscheurende destructie; het waanzinnig makend verdriet. Geweld kruipt onder je huid. Het laat conflicten oplaaien tot een vuurstorm die steeds meer brandstof voor zichzelf maakt. Die logica tekent zich al af. Bij het conflict in Oekraïne horen we dat er nagedacht wordt over de geopolitiek van Europa in termen van militaire macht en tegenmacht. We zien dat de beelden van troepenbewegingen een eigenmachtige taal spreken waarin oorzaak en gevolg vanzelfsprekend schijnen te zijn. Elke mogelijke speelruimte om te reageren wordt als steeds krapper bemeten voorgesteld; men ‘moet wel’ reageren met tegenmaatregelen. En zo escaleert het conflict.
Ooit waren economische sancties een welkom alternatief voor een gewapend conflict. Maar we moeten constateren dat de taal van de oorlog ook de dimensie van de economie heeft weten te incorporeren. Sancties zijn inwisselbaar met wapens geworden. Hoewel alle partijen zeggen niet uit te zijn op escalatie, is het instellen van sancties wel bedoeld om te treffen en te straffen; om geweld economisch ‘betaald te zetten’; om te ver’geld’en. Ongetwijfeld is dat onvermijdelijk, maar dat is nog wat anders dan te zoeken naar de-escalerende wegen.
Nogmaals: wat moeten we daar als kerken mee?
‘Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang’ staat er in 1 Tessalonicenzen 5:3. Dit schrijft Paulus dus aan de gemeenteleden in Tessaloniki. En daar zit een dubbele bodem in. ‘Vrede en veiligheid’ waren woorden die de Pax Romana omschreven. Rome kon als grootmacht in de eerste eeuw zijn eigen woorden kiezen, maar Paulus en veel inwoners van de door Rome bezette gebieden wisten dat dit hoogst misleidend taalgebruik was. Onder het mom van vrede en veiligheid werden mensen onder keizers zoals Caligula wreed vervolgd. Paulus roept dan hen-die-vervolging-vrezen op tot waakzaamheid, ‘omgord met het harnas van geloof en liefde, en getooid met de helm van de hoop op redding’ (v 8). Zijn pleidooi dat geïnspireerd is door de God van vrede (v 23), is: ‘zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander’ (v 15).
De woorden ‘vrede en veiligheid’ hebben een invulling nodig die zich aan misbruik onttrekt. Dat betekent ook dat kerkelijke vredesorganisaties zouden moeten leren om de tijd ‘te lezen’ om hun taal te laten door-ontwikkelen om een adequaat antwoord te hebben op de oorlog in Oekraïne. De stem van de vrede zou niet langer met een dubbele moraal moeten kunnen klinken. Als de alternatieven die vredeskerken gewend zijn aan te dragen (zoals sancties) ondertussen zelf geïncorporeerd zijn geraakt in conflictueus gedrag op hoog niveau, vraagt dat om een nieuwe analyse. Voorop blijft staan dat de slachtoffers, de inwoners van Oekraïne, die zelf geen enkele rol hebben in, of invloed hebben op het conflict, uitgangspunt zijn van het denken. Het bijbelse ‘Vergeldt geen kwaad met kwaad’ is vervolgens in elk geval al een handreiking die de escalatie op zowel militair, economisch als diplomatiek vlak kan stoppen. Laat het een aanzet zijn voor een frisse vertaling van ‘vrede’ die in deze eeuw doortrapte oorlogstaal kan weerspreken. Een aanzet die hopelijk het denken voedt dat het verschil kan maken tussen oorlog en werkelijke vrede.
Ds. Anne Kooi, februari 2022