Wat is het Christendom?

Jezus

In onze tijd geldt het christendom als één van de wereldgodsdiensten. Het christendom is vernoemd naar Jezus die ook Christus wordt genoemd. Een andere benaming voor Christus is met een joods woord: Messias. Jezus is geboren en geto­gen als een joodse man. Wie goed naar Jezus luistert ontdekt dat hij hele­maal geen gods­dienst wil stichten. Hij preekt over God die hij kent uit de joodse Bijbel. Hij maakt Gods wijsheid ook waar, en daarom is hij goed voor de mensen die hij ontmoet. Hij is ontroerd door al diegenen die het moeilijk hebben: armen, zieken, vreem­­de­lingen, gevangenen. Hij helpt zoveel mogelijk.

Onder­tussen zoekt hij geen voorvechters, maar volgelingen: mensen die net als hij proberen om de liefde van God in hun eigen leven te laten door­klinken. Zo zegt hij: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het eerste en grootste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’ (Matteüs 22, vers 37 – 40; zie ook Marcus 12, vers 29 – 31 en Lucas 10, vers 27)

Bijbel

Als Jezus over ‘de Wet en de Profeten’ spreekt, is dat de gebruikelijke aanduiding van de joodse Bijbel. De joodse Bijbel wordt ook wel Tenach genoemd. De Wet (dat is de Tora: de eerste vijf Bijbel­boeken, ofwel de boeken van Mozes) en de boeken van en over de Profeten, beslaan daar het grootste deel van. Christenen kennen deze teksten als het Oude Testament. Uit res­pect noemt men dat ook wel het Eerste Testa­ment. De christelijke Bij­bel heeft naast het Eerste Testament ook het Nieuwe Testament. Daarin staan o.a. de Evan­gelie-boeken die over Jezus vertellen. De Bijbel is het heilige boek van het christendom. Maar dit geschreven Woord mag niet losgezien wor­den van het levende Woord: God, Jezus en de heilige Geest die tot het hart van de mensen spreken.

De Bijbel is voor gelovigen zo belangrijk dat men hem het Woord van God noemt.

Tege­lijk­ertijd is het een gewoon boek dat duidelijk door veel verschi­l­lende mensen geschreven is. Je her­kent er bij wijze van spreken het hand­schrift van de afzonderlijke schrijvers in. Daarmee is het voor gelovigen nog steeds het Woord van God: geloofwaardig, juist omdat het door concrete mensenlevens heen is gegaan. De Bijbel is ook intensief onderwerp van wetenschap­pelijke studies, bijvoorbeeld op het terrein van de literatuur­geschiedenis, de taalkunde, of zelfs van de archeologie. Dat onderzoek wordt door zowel gelovige als ongelovige mensen gedaan. Dat is een goede zaak; het één sluit het ander niet uit!

Paulus

De apostel Paulus heeft de jonge beweging van mensen die in Jezus geloofden, vanuit Jeruzalem de wijde wereld in gebracht. Voor hij daarmee begon, was Paulus een overtuigd tegenstander van deze prille ‘Jezusbeweging’. In een visioen hoorde en zag hij Jezus zelf. Toen be­keer­de hij zich. Daarna heeft hij tijdens zijn lange reizen door landen rond de Middel­landse zee, op veel plaatsen nieuwe christelijke gemeen­schappen gesticht.

Zonder Paulus zou het christendom vast een heel andere ontwikkeling hebben gehad.

Het christendom is naast het jodendom en de islam een van de drie grote monotheïstische, ofwel Abrahamitische godsdiensten. Het hindoeïsme en het boeddhisme hebben een heel andere structuur qua levensbeschouwing. De interreligieuze dialoog probeert meer begrip te bereiken tussen alle wereldgodsdiensten, door te zoeken naar universele humaniteit.

Kerk

In de tijd van de vroege christelijke gemeenten in het Romeinse Rijk werden gelovigen soms fel vervolgd. Dat veran­der­de toen de Romein­se keizer Constantijn aan het begin van de 4e eeuw (313) zelf christen werd. In Rome kwam de zetel van het hoofd van de kerk: de paus. De een­heid van ‘de kerk’ bleef niet lang. Vanaf de 5e eeuw (431, 451 tot aan 1054) scheidden zich meerdere Oosters Orthodoxe kerken af.

De bijna 2000-jarige geschiedenis van kerken is getekend door een voortdurende spanning tussen ideaal en praktijk. Wanneer er te veel misstanden in een kerk zijn, komt er kritiek. Gelovigen probe­ren dan op een betere en chris­te­lijker manier samen kerk te zijn. In de middeleeuwen zijn er zgn. ‘ketterse’ groepen. Die werden wreed ver­volgd door de RK-kerk. In de 16e eeuw is er de grote hervor­mings­­beweging met onder anderen Luther (1517) en Calvijn: de Reformatie. De protes­tan­tse kerken ontstaan. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) gaat op die geschiedenis terug.

Tegenwoordig erkennen de meeste kerken dat ze ook fouten hebben gemaakt. Verschillende kerken zoeken elkaar op, voeren gespreken en doen weer dingen samen: de oecumene.

Dit symbool staat voor de ‘oecumene’:

de samenwerking van kerken uit verschillende tradities. Het herinnert aan het eenvoudige scheepje waarin de leerlingen samen met Jezus stormen doorstonden.